Aanbeveling

Prof. Dr. Sjaak BloemWie AA zegt moet BB zeggen …

Al vele jaren ben ik ‘bewust’ bezig met bewegen – geen grote sportprestaties maar wandelen in al haar facetten. Van dagelijkse wandelingen tot de meer uitgebreide tochten in weekend en vakantie. Verschillende facetten zijn daarbij aantrekkelijk. Fysiek: wandelen om in conditie, op gewicht en in vorm te blijven (ijdelheid zal daar zeker ook een rol in spelen ;- ); Mentaal: wandelen om het hoofd leeg te maken (na een drukke dag) of om over zaken na te denken (ter voorbereiding op een drukke dag of over het schrijven van dit voorwoord); en sociaal: wandelen met vrienden, met mijn zoon of echtgenote om in het bos een boom op te zetten en om te genieten van de natuur. Tal van publicaties zijn er te vinden over de zin en de kracht van bewegen op onze gezondheid en welzijn.

Professioneel bezien doe ik veel onderzoek naar subjectief beleefde gezondheid – hoe beleven individuen hun gezondheid (lichamelijk en geestelijk functioneren) om het leven te leiden dat ze willen leiden binnen de grenzen van hun mogelijkheden. Beleefde gezondheid gebruiken wij als ‘sturend’ mechanisme om te zien welke vormen van ondersteuning en programma’s mensen behoeven en helpen om hun gezondheid te verbeteren.  Twee begrippen zijn daarbij belangrijk: ‘controle’ en ‘acceptatie’. Controle heeft te maken met het gevoel zelf invloed te hebben op de eigen situatie, terwijl acceptatie te maken heeft in hoeverre mensen hun gezondheidstoestand een plaats kunnen geven in hun leven. Meer ervaren controle en acceptatie leidt tot een positievere beleefde gezondheid. Gezondheidsbelevingen veranderen steeds afhankelijk van wat er gebeurt, wat je overkomt. Zo ook de ondersteuning die op dat moment nodig is om de acceptatie en/of controle te verhogen dan wel (bij hoge niveaus) te handhaven. Ondersteuningen zijn dus niet een kant-en-klaar recept wat bij iedereen past en helpt. Het betekent dat mensen – zelf of samen met anderen, al dan niet onder begeleiding –  in het hier en nu leren omgaan met de mogelijkheden die bij hen passen en voorhanden zijn om verder te komen. Wat betekent dit voor bewegen en de begeleiding daarvan?

Mensen die een hoge acceptatie en controle ervaren zijn gemotiveerd om, ten gevolge van een klacht, aan de slag te gaan met bewegen (onder professionele begeleiding). Zij pakken al snel de juiste voorbeelden en oefeningen op van de therapeut/ begeleider en gaan daar – zelfstandig – mee aan de slag. Zij willen graag eigen regie houden en bevestigd worden in hun gedrag. Schouderklopjes van de therapeut en het lezen over hun klacht, lichaam en de behandeling passen hierbij. Ook zijn dit mensen die vanuit een preventieve gedachte deelnemen aan beweging programma’s.

Voor mensen die lager in hun controle staan is het belangrijk dat zij o.a. een duidelijke structuur en planning krijgen aangeboden in welke oefeningen zij wanneer moeten doen. Duidelijke instructies en feedback van de therapeut, al dan niet ondersteunt met video filmpjes om thuis te oefenen, zijn gepast.

Daarnaast zijn er mensen die het moeilijk vinden om met hun klachten om te gaan, bij wie het accepteren of onderkennen ervan een ‘probleem’ is. Bij deze groep dient de begeleider zich nog meer bewust te zijn van het feit dat ‘de mens meer is dan alleen zijn klachten’. Dus aandacht voor de ‘totale mens’ in de context van zijn/ haar klachten en de plaats van het bewegen (de beweging programma’s) in dit geheel.

Inzichten (in ‘wat er aan de hand is’ en ‘hoe er mee om te gaan’) kunnen mensen ook krijgen door met anderen – dus groepsgewijs – de bewegingssessies te volgen. Zeker wanneer er ook de gelegenheid is (meestal na afloop) om met anderen te praten.

Het gaat dus steeds om perspectief bieden, om mensen te motiveren wat ze willen bereiken (binnen de grenzen wat mogelijk is) en hen leren (op basis va de juiste programma’s) dit uiteindelijk zelfstandig te doen. Nogmaals, dat is niet een kant-en-klaar recept. Het aansluiten bij de persoonlijke wereld van de (zorg)gebruiker is een belangrijk ingrediënt. Dat betekent dat de focus in de behandeling dient te liggen op bewegingen in de dagelijkse context – dat is wat mensen logischerwijs kennen en doen, nodig hebben om geestelijk en lichamelijk goed te kunnen functioneren.

‘Het ervaren dat het beter gaat’ is de belangrijkste stimulans voor de (zorg)gebruiker. Onderschat daarbij ook niet de meerwaarde van groepslessen, waarbij het sociale element een belangrijke motivator kan zijn om mee te blijven doen. Dit ook als opstap om, onder begeleiding, te blijven bewegen vanuit een preventieve gedachte.

Tot slot, we zien ook dat steeds vaker ‘de mantel’ (partner, vriend, bekende) in de bewegingssessies wordt betrokken, omdat ze er de meerwaarde van inzien voor hun eigen gezondheid maar ook als steun en voor de gezelligheid. Stap voor stap ondersteuning op maat.

Het Bidbook, MedicalKinetics en dus de visie van Michel van der AA sluiten zeer goed aan bij dit gedachtengoed. Het betreft een uitgekiend ‘product’ – een methodische bewegingsleer – gericht op de ‘totale mens’ en biedt ondersteuning op maat. Ieder mens is anders en zal gegeven zijn lichamelijke en geestelijke constitutie anders bewegen. De methodiek is gericht op de ‘natuurlijke’ dagelijkse activiteiten – van preventie tot klachten, van individu tot groep.

Veel genoegen met het lezen van dit ‘bidbook’. En daarna …, pas het toe – ‘Wie AA zegt (leest) moet ook BB zeggen (gaan doen ;- )’

Prof. dr. Sjaak Bloem                           
Nyenrode Business Universiteit
Breukelen, december 2020